Bibliodrama over Judas Iskariot.
©: Anne de Vries
(Judas komt binnen rennen en gooit 30 zilverstukken terug in de richting waar hij vandaan komt; wankelt naar een muur / tafel en blijft een tijdje staan, begint te mompelen, tenslotte wordt het verstaanbaar)
Ik heb een onschuldige uitgeleverd! (schreeuwt harder) Ik heb onschuldig bloed verraden! (schreeuwt nog harder) Ik heb onschuldig bloed verraden!
(zwijgt een tijdje – gaat rustiger verder)
Ik dacht dat ik het wel gemaakt had!
Die rabbi Jezus van Nazaret had een grote toekomst voor zich, dat kon je zo zien – een krachtige boodschap, een leidersfiguur, een mogelijke Messias van Israël! Iemand om carrière mee te maken.
Daar was ik ook op uit. Ik was wel zeker van mijn zaak. Als ik Jezus zou volgen, zou ik meegezogen worden door zijn succes. Gelukkig, Hij koos mij inderdaad uit!
En ik werd de penningmeester en zou dus later minister van financiën geworden zijn.
(Gaat zitten – schamper) Penningmeester – het is tijd om eerlijk te worden – ik heb er wel eens wat uit geleend; mijn wensen zijn vaak groter dan mijn voorraad geld.
(Springt op, fel naar het publiek toe) Waar het mis liep? Toen dat wijf zijn voeten overgoot met echte nardusmirre – ongelofelijk, wat een verkwisting. Ik was hartstikke kwaad en zei dat ook. Maar Jezus zei: Het is voor mijn begrafenis!
(Sarcastisch) Begrafenis? De Messias van Israël, die zich voorbereid op zijn begrafenis? Toen dacht ik: Die man is een gek of een bedrieger. Het komt niet goed met Hem, maar ook niet met mijzelf als ik met Hem mee ga.
Ik meldde mij bij de opperpriesters en Schriftgeleerden – schijnheilige schurken! O ja, ze waren heel vriendelijk en goedgeefs – 30 zilveren munten kon ik ervoor krijgen. Nou ja, beter wat dan niks!
Maar Jezus kreeg het door – bij de pesachmaaltijd wees Hij me zo ongeveer aan als verrader door me een stukje brood te geven. Maar het rare was, dat Hij me niet aan de kaak stelde en ontmaskerde. Ik begreep dat niet. Hij zei: ‘Doe wat je doen moet’. Ik wist niks beters te doen dan het maar te regelen.
De arrestatie was geen probleem, ik wist waar ze naar toe zouden gaan, de olijvenhof was er heel geschikt voor, donker, geen mensen en dus geen opschudding.
De lui die bij me waren voelden zich toch niet zo zeker of ze Jezus er wel uit konden pikken. Dus wees ik Hem aan, beter nog – Ik gaf Hem een kus en zei ‘Rabbi” voor alle zekerheid.
Hij vroeg: Judas, verraad je Mij met een kus?
Toen begon ik de gruwelijke waarheid te zien: Hij was geen gek, Hij was geen bedrieger, maar onschuldig! Ik was bezig een onschuldige uit te leveren om Hem te laten doden!
Ik ging terug naar die Schriftgeleerden en riep: ‘Ik heb een onschuldige uitgeleverd.’ Weet je wat ze riepen? ‘Wat hebben wij daarmee te maken? Dat is jouw zaak!’ Ik werd zo kwaad dat ik ze het geld in het gezicht gooide.
Dat ben ik nou dus ook kwijt. En mijn samenwerking met de priesters, en mijn carrière. En Jezus – ik ben Jezus kwijt!
Ik weet zeker, dat ik daarmee alles kwijt ben geraakt.
Ik ben God kwijt en het leven.
Ik heb verkeerd gekozen en heb nu maar 1 keuze meer over.
(staat een ogenblik stil en gaat af).