Simeon BarJona (Petrus ) op Goede Vrijdag
Decor: Kan met gesloten graf gespeeld worden , maar ook zonder decor.
Petrus komt op en ziet eruit alsof hij de hele nacht gewaakt heeft.
Nog nooit in mijn leven ben ik zo wanhopig geweest!
Ik heb mijn rabbi, mijn meester, in de steek gelaten, ik Simeon BarJona.
Ik met mijn grote mond, ik durfde er niet voor uit te komen dat ik Hem kende, Jezus van Nazaret.
Ik, Petrus – de rots, ik ben een lafaard.
(korte stilte)
Jezus werd gisternacht gevangengenomen in de olijvenhof. Judas Iskariot de verrader leidde de troep tempelwachters. Hij viel Jezus in het donker om de hals en kuste Hem. Ik stond er vlakbij en zag het gebeuren. Toen grepen ze Hem.
Ik deed nog wat ik kon en sloeg een van die jongens een oor af – bijna had ik hem onthoofd.
Maar Jezus zei heftig: Hou daarmee op! Wie het zwaard trekt, sterft door het zwaard! Zou ik God niet kunnen vragen om een leger van engelen? Maar zo moet het gebeuren!
En toen genas Hij het oor van Malchus – en werd weggevoerd.
Ik kon niks meer doen, maar wilde Hem ook niet in de steek laten. Eerder die avond had ik al eens geroepen: Ook al laten allen u in de steek, ik niet!
Maar Jezus zei toen al: Voor de haan kraait zul je me drie keer verloochenen.
Ik kon dat niet geloven, maar nu is het toch zo gegaan.
Ze sleepten hem mee naar het huis van die verraderlijke hogepriester Kajafas en verhoorden Hem op de binnenplaats. Ik sloop naar binnen en verschool me tussen de knechten bij het vuur.
Maar een van de meiden zag me en zei: Jij was ook bij die Jezus van Nazaret!
Ik riep in verwarring: Wat zeg jij nou? Ik weet niet, ik begrijp niet waar je het over hebt; ik ken Hem niet! En ik ging gauw ergens anders staan.
Even later riep een ander tegen mij: Jij bent ook één van hen!
Ik ontkende uit alle macht.
Een tijdje bleef de aandacht gericht op Jezus. Ik ergerde mij erover, dat Jezus niks deed. Er werden allemaal felle aanklachten tegen Hem ingebracht, leugens en bedrog. Ik wou wel opspringen en schreeuwen dat het leugens waren, maar ik was bang voor mijn eigen leven. Dus bleef ik zitten.
Tenslotte wees er weer iemand naar me: Het is waar, deze man was ook bij Hem. Hij komt ook uit Galilea!
Toen begon ik te zweren: God mag me straffen als ik deze man ken, over wie jullie het hebben.
Toen gebeurde er iets, waar mijn hart van stil stond.
Ik hoorde een haan kraaien.
En Jezus draaide zich om en keek mij aan over een afstand van wel 20 meter.
En toen wist ik het: Hij had gelijk gekregen. Ik heb Hem geloochend.
Ik ging naar buiten en heb gehuild als een klein kind.
Ik heb het beste opgegeven dat ik ooit gehad heb, de liefde van Jezus. Ik ben niet sterk en moedig genoeg om Hem te redden.
Sindsdien dwaal ik rond. Ik ben bang voor mijn eigen leven en voor dat van Jezus. Ze gaan Hem vast en zeker doden. De leiders zijn vastbesloten.
En Jezus heeft het zelf gezegd: De Mensenzoon moet lijden en sterven en nog iets over de derde dag.
Maar daar denk ik niet over na. Deze dag is erg genoeg!
Hoe kom ik met mezelf in het reine?
Hoe kom ik met God in het reine?
(gaat af)