Bisschop?
Soms roep ik schertsenderwijs dat we de titel van bisschop weer moeten invoeren (meestal met de hoop, dat ik dat zelf zou mogen zijn). Maar dat is vanzelf een grap. Want wij zijn niet episcopaals; dat is afgeleid van de Griekse term voor opziener: episkopos en daar is ‘bisschop’ van afgeleid. Het woord komt wel in het Nieuwe Testament voor, maar het beschrijft niet een functie met extra gezag over andere gelovigen. Sterker nog: het woord ‘gezag’ wordt nadrukkelijk verzwegen in alle teksten die gaan over verhoudingen binnen de gemeente: Het zwijgen van de bijbel hierover is oorverdovend!
Wij zijn ook niet presbyteriaal. Dat is afgeleid van het Griekse woord voor oudste: presbyter. In dat type kerk hebben de oudsten het hoogste gezag, beslissend in leer en leven. Nou weet ik wel, dat in vele gevallen dat gezag uitgeoefend wordt door goed te luisteren naar wat de gemeente te zeggen heeft. Maar het doet niks af aan de tweedeling, die je in dit type kerk tegen komt: Ambtsdragers en overige leden.

Congregationalisten!
Wij behoren tot een derde type – de congregationalisten (daar mag u wel even op oefenen, dat moest ik eerst ook). In dat woord kom je de term ‘congregatie’ tegen, = gemeente. In dit soort kerk heeft de plaatselijke gemeente het hoogste menselijk gezag in vragen over geloof, leer en leven. Voorganger en raad hebben zich daarnaar te voegen. Het is de gemeente van gelovigen, die samen het priesterschap van God vormt: een koninklijk priesterschap, een heilige natie naar 1 Petrus 2:9 en Openbaring 5:10.
Dat betekent, dat er geen onderscheid is tussen geestelijken en leken. Wij hebben geen leken, alleen geestelijken. We hebben geen ambtsdragers in selecte betekenis. Of we zijn allemaal ambtsdrager of niemand is dat – het woord komt in het Nieuwe Testament niet voor, dus we kunnen kiezen.

Sterkte en zwakte
Het algemeen priesterschap is bij ons een sterkte en zwakte tegelijk. Een sterkte, omdat daarmee werkelijk zichtbaar en effectief wordt, dat de gelovigen samen de inhoud van het geloof ervaren, soms vastleggen en bewaken, maar ook uitdragen. Niet een paar professionals, die het doen, maar de gemeente zelf. Maar het is ook een zwakte, want vaak is het moeilijk om tot daadkrachtige stappen te komen. Het lijkt wel wat op het rondrijden van een kruiwagen vol kikkers: Beweging genoeg – richting ho maar!
In termen van gemeente opbouw betekent dit punt: gavengericht leren denken en de organisatie van de gemeente mee laten bepalen door wie wat kan doen vanuit de gaven van de Geest. Het betekent ook: een verstandig en soepel samenspel tussen gemeente en leiding, zodat de volle kracht van Gods Geest kan werken. Geen domineesgemeentes meer! Als ik dat schrijf, weet iedereen, dat het dus nog lang niet 100% is met het algemeen priesterschap. Nog veel te vaak laten we toe, dat het werk gedaan wordt door een klein aantal, terwijl de rest zit te consumeren en commentaar te leveren. Zo moet het niet – volgens mij zijn we het daar samen over eens. Als de bijbel de gemeente van gelovigen beschrijft als een koninklijk priesterschap, dan hebben we dat volle ruimte te geven. Dan moeten we onze activiteiten, doelen en plannen daarop afstemmen. En als we dat doen ontdekken we iets verrassends en verheugends: Met inzet van alle vaardigheden is de plaatselijke gemeente heel goed in staat haar taak uit te voeren – en levert het veel meer op aan zegen voor gemeente en samenleving.
Dus toch maar geen bisschop (zucht…), maar graag inderdaad lokale gemeenten, die weten wat ieder lid kan en daar werk van maken. Dan zijn we het niet alleen theoretisch eens over dit punt, maar bewijzen we ook in praktijk, dat we de titel waard zijn, die de bijbel ons geeft.