Vanaf 1 april 2002 was ik voor de helft van mijn tijd in dienst van de unie van Baptisten Gemeenten in Nederland. Het was een pilot-project in gemeente-opbouw. Drie jaar lang werden 4 gemeenten geholpen door een gemeente-opbouw-werker vanuit de unie. De 4 gemeenten waren Krommenie, Pernis, Groningen Noord en Appingedam. De laatste is de gemeente waarin ik gewerkt heb. Dat besloeg ongeveer de helft van mijn uniewerktijd. De andere helft heb ik ingezet voor landelijk opbouwwerk, zoals het mee organiseren van conferenties en studiedagen en overleg met mijn collega’s Peet Wijchers en Teun van der Leer.
De opzet was aan de 4 gemeenten maatwerk te bieden op een zodanige manier, dat op 1 april 2005 er meetbaar sprake zou zijn van vooruitgang in gemeente-opbouw. In praktijk betekende het, dat elke gemeente zich eerst leerde afvragen: waar staan we voor, wat zijn onze sterke en zwakke punten en waar willen we naar toe. We probeerden de gemeenten te helpen in zelfdiagnose, waarbij we soms gebruik maakten van de gemeente-analyse van de Evangelische Alliantie. Daarna volgde onvermijdelijk de vraag: Op welke wijze kunnen we onze zwakke punten versterken door gebruik te maken van onze sterke kanten? Vervolgens ontstond er een stappenplan, waarin doelgericht samen met de gemeente gezocht werd naar de juiste route. Te denken valt dan aan toerusting, training, cursussen en ontwikkeling van groepswerk.
Uiteindelijk heeft dit 3-jarig project een dubbel doe gediend: De plaatselijke gemeente helpen in opbouw en kennis putten uit dit proces, zodat daarna ook de andere gemeenten hun voordeel zouden kunnen doen met de opgedane ervaringen. Inmiddels zijn de ervaringen en lessen verwerkt in een rapport en hebben ze bijgedragen aan een verdere invoering van gemeente opbouw in het kader van een groeiend besef van de missie, die we als gemeenten hebben.