Over incest is veel te lezen en te horen in onze tijd. Toch is niet iedereen duidelijk wat dat is en wat het uitwerkt. Komt het ook in onze gemeente voor? En wat doe je er dan mee? Op welke wijze kunnen gemeenten goed pastoraat aan betrokkenen geven? Dat zijn vragen waarmee we voortdurend te maken hebben.
Wat is incest?
Incest betekende vroeger: Bloedschande, sexuele relaties tussen eerstegraads bloedverwanten, zoals broer en zus. De laatste jaren is veel duidelijker geworden, wat het inhoudt.
Ik laat hier de definitie van Marthe Kosian volgen:
Onder incest versta ik geseksualiseerd geweld tegen een kind, dat van de dader min of meer afhankelijk is, met wie ze op grond van familiebanden (of banden uit de direkte levenssfeer) emotioneel of loyaal verbonden is, waardoor de dader op grond daarvan macht heeft over dat kind, een macht waaraan zij zich niet onttrekken kan.
Cijfers en verspreiding over incest
Over vrouwen als slachtoffers is het meest bekend. Uit een onderzoek van Nel Draaijer van 1988 blijkt dat 1 op de 3 vrouwen in de leeftijd van 0 – 16 jaar zijdelings te maken heeft gehad met incest en 1 op de 6 daardoor diepgaand beschadigd is. Schattingen over mannelijke slachtoffers spreken van 15 % van het totaal aantal slachtoffers. Incest komt in alle maatschappelijke lagen van de samenleving voor. Het aantal slachtoffers binnen de kerk is even hoog als er buiten. Over daders is h eel weinig bekend als het om aantallen gaat.
Gevolgen van incest
Incest heeft een verwoestend effect op het kind. Het ervaart een diepgaande angst, voelt zichzelf smerig en schuldig en schaamt zich daar over. Het kan niet langer kind zijn, wordt vernederd, lichamelijk vaak pijn gedaan en krijgt lichamelijk en psychische klachten. Op langere termijn is het funest, dat het kind er van de dader over moet zwijgen . Soms zijn de herinneringen zo vreselijk, dat ze weggestopt worden. Later in zo’n leven uit zich dat dikwijls in onbegrepen maar heftige problemen: Angsten, verslavingen, depressies, neigingen tot zelfverminking en zelfdoding, sexuele problemen, relatie- en geloofsproblemen. Het voert tever om er dieper op in te gaan maar het beeld is wel duidelijk.
Incest pastoraat
Pastoraat is een taak van de gemeente. Vaak komt het speciaal terecht bij voorganger en raad, maar een belangrijk deel van het pastoraat hoort bij de gemeente zelf. Ook in dit geval. Want het is niet de bedoeling, dat iedereen als therapeut gaat optreden, maar wel dat ieder iets weet van dit kwaad en open staat voor slachtoffers. Dat betekent goed luisteren of mensen zoiets terloops eens melden. Het betekent ook, als je dat aankunt, doorvragen: “Ik hoor je zeggen … wil je me daar meer over vertellen?” Als het zo gaat en er enig vertrouwen is in elkaar, krijgt het slachtoffer een luisterend oor. Daarmee kunnen mensenlevens gered worden.
Voor wie verdere hulp wil verlenen, is er al veel geschreven over dit onderwerp, ook vanuit evangelisch standpunt. De uniecommissie heeft enige tijd terug een helder rondschrijven aan alle gemeenten gestuurd met een literatuurlijst. In elk geval: Ze zijn vlak bij ons. En wij behoren vlak naast de slachtoffer te zijn. In de naam van Jezus, die kinderen en mensen liefheeft.